De kern van ’t Platshof dateert van 1842. Een boerenzwaluw kondigt de lente aan. In de mooi gerestaureerde hoevewoning wonen nog steeds de ouders van Dries Maes. “Papa is veearts en mama houdt zich bezig met het landbouwbedrijf. We kweken vleesvee. De pompoenerie is als het ware mijn uit de hand gelopen jeugdhobby”, vertelt Dries die de tweede oudste is uit een nest van vier kinderen.
Zwemmen in de IJzer
Hij groeide samen met zijn zus en twee broers op in de hoeve op een boogscheut van de IJzer. Dries vertelt met een zekere nostalgie over die heerlijke zomerdagen dat ze in de IJzer gingen zwemmen. “Onze jeugd valt best samen te vatten als ‘onbezorgd’.” Ze gingen soms op speurtocht tussen de ruïnes van wat ooit de trotse Augustijnerabdij van Eversam was. Ernaast groeit nu een jong en aantrekkelijk bos. In de wintermaanden is Stavele een trekpleister voor toeristen. “Als de IJzer zijn winterbed opzoekt, moet je zeker eens komen kijken. Het is een prachtig zicht hoe dat water zich uitstrekt over de IJzerbroeken, de laaggelegen weiden aan de oevers van de IJzer. Als ze in Roesbrugge hoog water hebben, weten wij al dat we een paar uur later ook aan de beurt zijn. Mensen komen van ver om dat schouwspel te zien.”
Kwaliteitsvolle vruchten
Dries is beroepshalve vertegenwoordiger van gewasbeschermingsmiddelen en zaden bij Deva Fyto NV uit Veurne. Hij komt dus regelmatig bij landbouwers over de vloer. “De Westhoek is mijn vaste regio. Ik heb het ongelooflijke geluk nooit in de file te moeten aanschuiven.” Waarom er zoveel landbouwers actief zijn in de Westhoek, vragen we de boerenzoon. “We wonen hier in de vruchtbaarste streek van Europa. We halen rendementen die op andere plekken gewoon niet mogelijk zijn. Ik vind het belangrijk dat landbouwers de kans krijgen om kwaliteitsvolle vruchten te kweken. Daar wil ik via mijn job mijn eigen bescheiden steentje toe bijdragen.”
“De Westhoek is de vruchtbaarste streek van Europa”
Echt familiegebeuren
’s Avonds en in het weekend ontfermen Dries en zijn broers zich over de koeien en de pompoenen. “Er zijn geen tien pompoenboerderijen van die omvang in ons land”, weet Dries. “Hoe begint zoiets? Op de jaarlijkse rommelmarkt in Stavele verkocht ik speelgoed en wat pompoenen. Ze waren in een mum van tijd uitverkocht. Ik kon me er echt in verdiepen in al die variëteiten van dat wonderlijke gewas. Geleidelijk aan groeide een hobby uit tot een echte job waar heel de familie bij betrokken is. We verkopen zowel sierpompoenen als eetbare pompoenen. Een klein deel ervan verkopen we in september en oktober thuis. Dat rechtstreekse contact met de klant vind ik enorm belangrijk. Onder onze vaste klanten hebben we ook winkels en pretparken.
“Wij werken met druppelbevloeiing. Het is een niet goedkope, maar wel duurzame en efficiënte vorm van irrigatie. We verbruiken slechts 10% water in vergelijking met klassieke beregening.”
De pompoenen zijn vanaf eind augustus oogstrijp. “Dan begint het zwaarste werk. De hele familie komt dan bijspringen. Ook studenten uit de buurt zijn een grote hulp voor ons, want alleen zou het zeker niet lukken. Die samenhorigheid typeert de Westhoek ten volle.” Op aanvraag vinden in die periode ook fotoshoots plaats tussen de pompoenen. Dries toont vertederd een foto van een uitgeholde pompoen waarin een baby op zijn dekentje lijkt te slapen.
Bekijk zeker hun Facebookpagina via onderstaande button voor ideetjes en inspiratie wat je kan doen met pompoen!
Fan van de weidsheid
Dries neemt ons mee naar de steiger achter het iconische restaurant ’t Hof van Commerce. De wind fluistert. Vogelgeluiden waaien ons af en toe tegemoet. Een wielertoerist passeert de ijzeren brug over de IJzer. “Ik ben zelf ook fervent fietser”, verklapt Dries. “De Westhoek en Noord-Frankrijk zijn mijn favoriete fietsregio’s. Ken je profwielrenner Stan Dewulf? Hij is van Stavele. Met hem ga ik ook regelmatig fietsen.” Dries is lid van de plaatselijke wielerclub en van een zaalvoetbalclub. Als jongere was hij actief in de KLJ.
“Het weidse van de IJzervallei is onze grootste rijkdom. Dat besef ik maar al te goed. Mij krijgen ze hier niet meer weg. Ook mijn broers en zus wonen met hun gezinnen vlakbij.”